143
SPIERKUNDIGE TAFELEN.
'tfchildswijze kraakbeen gevonden wordt, en eindigt achterwaards aan de keel: 12.De fchildswijze kraakbeens keelfpier, (tbkyropharyngeus); en 13.De ringswijze kraakbeens- keelgatfpier , kraakryngeus ) ; geene begint van het icliildswijze bieetamelijk met been, en deeze van het ringswijze, inde toe achteren de vezelen , die als dan lcheef naar keelgat, hethoogte Rijgen, en aldaar eindigen aan zijde la* alwaar zij met de vezelen van die der andere cc nevens menkomen : deeze beide fpieren maaken zoogenaamdetongbeens-keelgatfpier, de van eenige uit. Üokdarmsfpier ( oefopbageus ) of Üuitfpier van de keel bepaalen Omtrent alle deeze fpieren der keel te
De
(_
.
van haar gebruik zij , is ongedat zij gemeen moejelijk ; zooveel is er van bekend , omtrent zulks gelijk deeltelijk in de hoogte trekken, als ook omtrent het nederllikken van fpijs en drank, in de wezens-en eenige leidingen der Rem noodigis, kennis in ’t bijzonder opgehelderd wordt. normAllinus maakt in zijne hftona musculorum eeniuiteen nis, Lugd. Bat. 1734- P aS- a2ó algemeen t 111 , die ge van deeze fpieren maar drie noemt , naamlijk hij famentrekkers ( conJlrWores ) keelgats, (conjlrtc des famentrekker a Een onderRe
wat de bijzondere
aart
r
&
_
.
,.SSdfm^nUkerdeskeelga .(«^-tS
keelgats, Een bovenfte famentrekker des
c
(con/lnc-
’
de flokdarmfpier , onacbterhoofd^keelgatfpier entongder de tweede de de kaauwtandsbeenskeelgatfpier, en onder de derde Reenbeens- en keelgattqngs-, vleugel-, kins-,
’VntottfftlTekent
hij
fpieren.
_
gfte
TAFEL.
VAN DE SPIEREN VAN ’ï ZACHTEL.GEHEMELTE EN VAN DE KEELDE
P
aan de keel, ^0-^ tusfchenfcheidfel , ’t welk achter achterlle nemg •. ven waards tuslchen dezelve en de
at