La Torture aux Pays-Bas autrichiens pendant le XVIIIe siècle/Pièces justificatives/05
V.
Certificat des médecins d’Anvers constatant qu’un accusé peut sans inconvénient être mis à la torture
De ondergeteekende verclaeren geexamineert te hehben de gesteltenisse des lichaems van Giliiam W…, gevangene op den Steen alhier, ende naer seer rijpelijcke ende iterative examinatie bevonden te hebben, dat den voorn. gev. is in eene gesonde gesteltenisse des Lichaems, het welcke sy seggen te oordeelen soo wijt den pols, uyt het sight, als oock uyt de gesteltenisse des Lighaems, ende daer en boven geexamineert, gevisiteert ende gesien te hebben den mondt, de tongbe ende de keele soo diep en soo verre d’experientie ende de kunste van het visiteren medebrengbt, soo uytwendigh als inwendigh, ende geensints gesien nochte bevonden te hebben eenigbe teeckenen dewelcke soude connen doen blijcken nochte presumeren, dat de voorn. persoon niet en soude kunnen spreken[1], dan uyt ondervindinghe ende maniere op de welcke hij sigh heeft gedragen in hunne presentie als mede uyt de voordere onistandigheden aen hun gebleken, te oordeelen dat de weygeringe van spraecke ende stommigheyt bestaet in eene oprechte gevijnstheydt.
[Archives communales d’Anvers. Vierschaerboek van Antwerpen, 30 Juli 1744.]
- ↑ L’accusé avait voulu se faire passer pour sourd-muet, « voor d’ecre van sijne familie », avoua-t-il plus tard.