Supplément. 629
» dienendc om gellelt te worden onder het conterfeijtfel van den » H. des Cartes. Ick en twijffel niet oft hetfelue ial by een ijder, » bij wien fyn fchriften aengenaem fyn, van gelycken aengenaem » wefen, ende oorfaeck fyn dat hy iet meerder van Myn Heer fullen » hebben te verwachten, daer van V E. noch lof toekomende is. » Vorders aengefien Y E. fchrijft het felue al over 6of 6 maenden » gemaeckt te hebben, ende daeroni oordeelt dat felue mij nu nict » meer te fullen dienftich wefen, fo iffet dat ick daer mede gheen » haeft gehadt en hebbe, gemerckt de plaet op t' left alleen afge- » druckt wort. Ende want defen tôt gheenen andren eijnde die- » nende is, fo wil ick eijndigende mijn feluen in Mijn Heer fyne » goede gunft ende gratie recommandeeren, hem biddende mij » daer in te willen continueren
Myn Heer
» VE. ootmoedighen en
» geaffeftionneerden dienaer
» Frans van Schooten. » « Leyden, den 3 November 1648. »
Adresse :
« Aen Myn Heer » Myn Heer Conftantinus » Huijgens J. {sic pro Junior) Secretaris van » Sijn Hoogheijt » in S'Gravenhaghe. »
��Lettre DLXXXVI, 10 février i65o. {Tome V, pages 4jg-48o.)
LETTRES DES HUYGENS, PERE ET FILS.
Dans la Correspondance de Christian Huygens (La Haye, 1888, t. I, p. Il 3-1 14), on trouve une lettre de celui-ci à son frère aîné, Constantin, datée de La Haye, 25 Dec. 1649, avec cette mention sur Descartes :
« Il y a 5 ou 6 jours que je fuis revenu de mon voyage de Denne-
�� �
