Palais de la Paix. — Frontière entre la Tunisie et la Tripolitaine. 9 1
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is dat vrijdom van grondbelastiDg en van personeele belasting worde verleend voor het te ’sGravenhage gesticht wordende Vredespalais ;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze :
Artikel 1.
Voor het Yredespaleis te ’sGravenhage met zijne gebouwde en ongebouwde aanhoorigheden wordt geen beiastbare opbrengst in den kadastralen legger opgenomen.
Artikel 2.
Wegens het gebmiken van het in artikel 1 bedoelde gebouw met zijne gebouwde en ongebouwde aanhoorigheden wordt geen personeele belasting geheven.
Deze vrijstelling omvat niet de gedeelten dienende tôt woning van bestuurdes en beambten.
Artikel 3.
Deze wet treedt in werking op 1 Januari 1913.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat aile Ministerieele Departementen, Autoriteiten,. Coller s en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’sGravenhage, den 30 sten December 1912.
Wilhehnina. De Minister van Financiën,
Kolkman.
Uitgegeven den twee en twintigsten Januari 1913.
De Minister van Justitie ad intérim, Heemskerk. 12.
TUNISIE, TURQUIE.
Convention relative à la frontière entre la régence de Tunis
et le vilayet de Tripoli ; signée à Tripoli, le 19 mai 1910.
Article premier. La frontière entre la Régence de Tunis et le vilayet de Tripoli partira du point de Ras Adjedir, sur la Méditerranée, dans la direction générale nord-sud, elle remontera les thalwegs successifs de la Mogta et du Khaoui Smeïda, en laissant à la Tunisie tous les points d’eau
